up Er bestaan verschillende soorten Omega 3-vetzuren.
De stammolecule alfa-linoleenzuur kunnen we niet zelf aanmaken en moeten we dus uit onze voeding halen (bijvoorbeeld uit walnotenolie of koolzaadolie).
Ons lichaam kan alfa-linoleenzuur omzetten in de 2 andere Omega 3-vetzuren EPA (eicosapentaeenzuur) en DHA (docosahexaeenzuur). Die omzetting gebeurt echter zo moeizaam dat we beter ook rechtstreeks voldoende EPA en DHA uit onze voeding kunnen opnemen. EPA en DHA vind je overvloedig in vette vis zoals tonijn, zalm, haring, makreel, forel...
Wetenschappelijke studies tonen aan dat een goede verhouding tussen Omega 6- en Omega 3-vetzuren belangrijk is voor de goede werking van ons lichaam. Omdat we beide vetzuren vooral uit onze voeding opnemen, is het nodig om even stil te staan bij de verhouding waarin beide vetzuren in onze westerse voeding voorkomen.
We zetten even een forse stap terug in de geschiedenis: onze voorouders, de prehistorische jagers, voedden zich met bessen, noten, planten, vis en wild. De verhouding tussen Omega 6- en Omega 3-vetzuren die zij via hun voeding innamen bedroeg ongeveer 1/1. Deze verhouding bleef duizenden jaren stabiel… tot de laatste decennia.
Vooral de moderne, westerse voedingsgewoontes brachten deze verhouding behoorlijk uit haar evenwicht. De verhouding Omega 6/Omega 3 bedraagt nu gemiddeld 10 à 15/1.
Hoe komt dit nu? Hoofdzakelijk omdat we vandaag bijzonder veel granen, vlees van met granen geteelde dieren en plantaardige oliën (De meeste plantaardige oliën bevatten naar verhouding veel meer omega-6- dan omega-3-vetzuren. Voorbeelden zijn sojaolie, zonnebloemolie, saffloerolie, katoenzaadolie, arachideolie en maïsolie.) consumeren die rijk zijn aan Omega 6- en weinig of geen Omega 3-vetzuren bevatten.
De meest recente wetenschappelijke inzichten in vetzuurevenwicht adviseren ons dan ook om te streven naar een verhouding Omega 6/Omega 3 van 4 à 5/1 in onze voeding. We moeten dus meer Omega 3-vetzuren opnemen om die balans opnieuw in evenwicht te brengen.
Voedingsmiddelen met een hoog gehalte aan omega-3 vetzuren zijn:
lijnzaadolie - hennepolie - walnotenolie - koolzaadolie - tarwekiemolie - sojaolie - olijfolie
walnoten - pindanoten (geroosterd) - pecannoten - sojabonen (gedroogd) - sesamzaadjes - erwten(gedroogd)- tarwekiemen - gerst - volle granen
postelein - spinazie
paling - haring (maatjes) - makreel - sardienen - zalm - tonijn
karper - forel - tong - heilbot - roodbaars - schol
kabeljauw - schelvis - baars
kreeft - garnalen - mosselen `
De stammolecule alfa-linoleenzuur kunnen we niet zelf aanmaken en moeten we dus uit onze voeding halen (bijvoorbeeld uit walnotenolie of koolzaadolie).
Ons lichaam kan alfa-linoleenzuur omzetten in de 2 andere Omega 3-vetzuren EPA (eicosapentaeenzuur) en DHA (docosahexaeenzuur). Die omzetting gebeurt echter zo moeizaam dat we beter ook rechtstreeks voldoende EPA en DHA uit onze voeding kunnen opnemen. EPA en DHA vind je overvloedig in vette vis zoals tonijn, zalm, haring, makreel, forel...
Wetenschappelijke studies tonen aan dat een goede verhouding tussen Omega 6- en Omega 3-vetzuren belangrijk is voor de goede werking van ons lichaam. Omdat we beide vetzuren vooral uit onze voeding opnemen, is het nodig om even stil te staan bij de verhouding waarin beide vetzuren in onze westerse voeding voorkomen.
We zetten even een forse stap terug in de geschiedenis: onze voorouders, de prehistorische jagers, voedden zich met bessen, noten, planten, vis en wild. De verhouding tussen Omega 6- en Omega 3-vetzuren die zij via hun voeding innamen bedroeg ongeveer 1/1. Deze verhouding bleef duizenden jaren stabiel… tot de laatste decennia.
Vooral de moderne, westerse voedingsgewoontes brachten deze verhouding behoorlijk uit haar evenwicht. De verhouding Omega 6/Omega 3 bedraagt nu gemiddeld 10 à 15/1.
Hoe komt dit nu? Hoofdzakelijk omdat we vandaag bijzonder veel granen, vlees van met granen geteelde dieren en plantaardige oliën (De meeste plantaardige oliën bevatten naar verhouding veel meer omega-6- dan omega-3-vetzuren. Voorbeelden zijn sojaolie, zonnebloemolie, saffloerolie, katoenzaadolie, arachideolie en maïsolie.) consumeren die rijk zijn aan Omega 6- en weinig of geen Omega 3-vetzuren bevatten.
De meest recente wetenschappelijke inzichten in vetzuurevenwicht adviseren ons dan ook om te streven naar een verhouding Omega 6/Omega 3 van 4 à 5/1 in onze voeding. We moeten dus meer Omega 3-vetzuren opnemen om die balans opnieuw in evenwicht te brengen.
Voedingsmiddelen met een hoog gehalte aan omega-3 vetzuren zijn:
lijnzaadolie - hennepolie - walnotenolie - koolzaadolie - tarwekiemolie - sojaolie - olijfolie
walnoten - pindanoten (geroosterd) - pecannoten - sojabonen (gedroogd) - sesamzaadjes - erwten(gedroogd)- tarwekiemen - gerst - volle granen
postelein - spinazie
paling - haring (maatjes) - makreel - sardienen - zalm - tonijn
karper - forel - tong - heilbot - roodbaars - schol
kabeljauw - schelvis - baars
kreeft - garnalen - mosselen `